9 oktober 2023 – Vakbonden eisen in nieuwe cao-gesprekken een loonstijging van meer dan 5 procent. “Bouwvakkers mogen er best een keer echt op vooruitgaan”, aldus FNV.
Werkgevers in de bouw kunnen hun borst natmaken. Vakbonden eisen voor fors meer loon dan de stijging van 5 procent die vorig jaar werd afgesproken. Niet alleen moet de inflatie worden gecompenseerd, de vakverenigingen zetten ook in op koopkrachtverbetering. Hoeveel ze precies eisen, maken ze bekend bij de start van de nieuwe cao-onderhandelingen.
Hoogste loonstijging ooit
De stijging van 5 procent vorig jaar was al de grootste loonsprong tot dan toe in de bouw. Werknemers en -gevers wilden daarmee onder andere de hoge inflatie compenseren. Al snel bleken de prijzen nog sneller te stijgen dan gedacht. In september was de inflatie toegenomen naar 14,5%. In andere cao’s werden daarom hogere loonafspraken gemaakt. Schilders en glaszetters kregen er bijvoorbeeld 10,3% bij. FNV wil dat bouwvakkers alsnog een inflatiecorrectie krijgen.
Bovendien willen vakbonden het salaris van werknemers niet alleen compenseren, maar ook verbeteren.
De vakbonden voeren de krapte op de arbeidsmarkt als argument aan. Het is zaak dat de bouw aantrekkelijk blijft om in te werken, anders zullen bouwvakkers vertrekken naar andere sectoren, stellen ze. “In veel andere sectoren hebben verbeteringen plaatsgevonden. Als wij dan niets doen, raken we werknemers kwijt” volgens CNV-onderhandelaar Gijs Lokhorst. Bovendien vindt hij dat de orderportefeuilles in de bouw goed genoeg gevuld zijn om de salarissen te verhogen.
Bouwend Nederland staat echter niet te trappelen om de lonen fors omhoog te gooien. Volgens de werkgeversorganisatie kampt de bouw met problemen en is het niet alleen maar ‘halleluja’ in de sector. Door stikstof, stijgende rente en de hoge bouwkosten is de woningbouwproductie flink ingezakt.
Bouwend Nederland wil een ‘verantwoorde’ loonontwikkeling doorvoeren. Raessens kon voorafgaand aan de onderhandelingen niet ingaan op wat de werkgeversorganisatie daar precies mee bedoelt.
Een ander discussiepunt in de onderhandelingen is de positie van kantoormedewerkers en uitvoerders. Het lukt werkgevers en vakbonden al jaren niet om voor uitvoerend, technisch en administratief bouwpersoneel afspraken te maken over beloning, werkdruk en overuren.
Er is door de vakbonden en de werkgeversorganisaties een onderzoek uitgevoerd naar de hoge werkdruk onder de uta-werknemers. Daaruit blijkt volgens de bonden dat veel arbeidsvoorwaarden aan verbetering toe zijn. Daarmee doelen ze onder meer op de lange reistijden die bedrijven niet altijd compenseren en de overuren die niet worden uitbetaald.
Bouwend Nederland vindt echter dat uta-medewerkers wél voldoende worden beloond, alleen gebeurt dit niet via de cao. Werkgevers hebben vaak bedrijfsbrede regelingen of maken individuele afspraken. De werkgeversorganisatie wil dat zo houden.
Werkgevers vinden het op hun beurt belangrijk dat het verouderde loongebouw in de cao wordt aangepast. De partijen onderhandelen daar al jaren over. In de laatste gesprekken waren vakbonden en werkgevers al nader tot elkaar gekomen. “We hopen dat we er dit keer uit komen”, aldus de cao-onderhandelaar.
Over de zwaarwerkregeling denken de onderhandelingspartners hetzelfde. Ze willen de maatregel, die bouwvakkers in staat stelt drie jaar eerder met pensioen te gaan verlengen vanaf 2026. Zo gemakkelijk gaat dat echter niet, want werkgevers hebben een vrijstelling nodig van de Regeling voor vervroegde uittreding (Rvu). Werkgevers met deze vrijstelling hoeven geen belasting te betalen over uitkeringen van werknemers die maximaal drie jaar voor hun pensioen stoppen met werken. Het is aan een nieuw kabinet om te bepalen of deze landelijke belastingregeling na 2025 nog mogelijk is.
In middels heeft het FNV bekendgemaakt een structurele loonsverhoging van 10 procent en 100 euro bruto per maand te zullen eisen. CNV eist 8 procent en 100 euro bruto per maand meer loon.