Bouwlocaties bekend

15 maart 2022 – Minister Hugo de Jonge heeft zeven ontwikkellocaties, waar in totaal 600.000 huizen komen, vastgesteld. Dat zijn grootschalige bouwlocaties in zeven verstedelijkingsgebieden, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Nijmegen en Groningen. Twee derde van de totale bouwopgave moet hier plaatsvinden. Deze locaties liggen in gebieden waar het woningtekort zo groot is, dat alleen kleine en middelgrote locaties onvoldoende zijn om toe te groeien naar het bouwen van 100.000 woningen per jaar. Opvallende afwezige is de provincie Flevoland. In de plannen van De Jonge komt deze provincie niet voor.

Hij houdt vast aan de bouw van 900.000 woningen tot het jaar 2030 ondanks dat er door Jan van Zanen, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is gezegd dat 750.000 woningen het maximaal haalbare is bij gebrek aan ambtenaren en bouwvakkers.

De Jonge gaat niet alleen voor veel, maar ook voor betaalbaar. Zo moet twee derde van de totale productie (600.000 stuks) zijn op te brengen voor mensen met een smalle of bescheiden portemonnee. Van die 600.000 woningen moeten er 350.000 middenhuur zijn en betaalbare koop en 250.000 sociale huurwoningen. Op termijn streeft de De Jonge ook naar jaarlijks 15.000 flexwoningen en 15.000 transformaties.

Om nieuwe woonlocaties te ontsluiten, reserveerde het kabinet al 7,5 miljard euro voor nieuwe infrastructuur de komende tien jaar. Hoe dit geld verdeeld gaat worden, is nog onduidelijk. Voor de inzet op woningbouw is 1,75 miljard euro beschikbaar. Daarnaast heeft de minister nog 388 miljoen euro te verdelen voor aandachtsgroepen en ouderenhuisvesting. Met nieuwe regels voor aanvangshuurprijzen in het middensegment, wil De Jonge verder de positie van starters en mensen met een middeninkomen ten opzichte van beleggers verbeteren.

Meer duidelijkheid is er ook over de manier waarop de minister de regie neemt. De komende maanden maakt hij afdwingbare prestatieafspraken met provincies, gemeenten, corporaties en marktpartijen over het opvoeren van het tempo, nieuwbouw en betaalbare woningen.

Nationale doelen worden dan omgezet in provinciale taakstellingen, regionale woondeals en lokale prestatieafspraken. En die zijn niet vrijblijvend.