9 Juni 2016. De bouw liet in 2015 een zeer krachtig herstel zien. Voor 2016 en 2017 geldt het tegenovergestelde maar de cijfers blijven er wel positief en solide uitzien. De totale bouwproductie groeide in 2015 met 7,5 procent. De opleving concentreerde zich vooral in de woningbouw. Zowel de nieuwbouw als de herstel en verbouw deden het beter dan verwacht.
Ook voor de komende jaren zijn er positieve groeicijfers voor de bouw te verwachten ondanks dat de ramingen voor 2016 en 2017 licht neerwaarts zijn bijgesteld. De bouwproductie zal zowel in 2016 als in 2017 met 4 procent toenemen.
De woningnieuwbouwproductie zal in 2016 en 2017 fors toenemen (9 procent per jaar), maar deze groei is toch beduidend lager dan in januari nog werd verwacht (14 resp. 12 procent). Daar staat tegenover, dat de herstel en verbouw zich in deze twee jaar zal verbeteren.
Ook de cijfers voor de utiliteitsbouw zijn in neerwaartse richting aangepast voor 2016 en 2017. Zowel de nieuwbouw als de herstel en verbouw zal minder hard groeien dan eerder geraamd. Naar de huidige inzichten zal de utiliteitsbouw van 2015 t/m 2017 met € 475 miljoen minder productie genoegen moeten nemen, waarvan bijna twee derde in de nieuwbouw. Dit neemt niet weg, dat de utiliteitsbouw dit en komend jaar nog steeds een solide groei van 3,5 procent per jaar kan realiseren.
Ook de vooruitzichten voor de middellange termijn blijven positief. In de periode 2018-2021 zal de bouwproductie naar verwachting met gemiddeld 3,5 procent per jaar toenemen. De totale woningbouwproductie zal in deze periode met gemiddeld 5 procent jaar groeien. De groei in de utiliteitsbouw en de GWW is op middellange termijn naar verwachting gematigder. Voor de utiliteitsbouw wordt een gemiddelde jaarlijkse groei van 2,5 procent voorzien, terwijl de productie van de GWW met gemiddeld 2 procent per jaar zal toenemen. Het EIB verwacht, dat de totale bouwproductie in 2021 dan uitkomt op ruim € 71 miljard (prijzen 2014). Dat is ongeveer € 750 miljoen hoger dan het niveau vlak voor de crisis.