1 februari 2024 – Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de grootste vastgoedportefeuille van Nederland en willen een maatschappelijke bijdrage gaan leveren met behulp van de ruim tachtigduizend hectare grond en bijna twaalf miljoen vierkante meter aan gebouwen.
Het Rijk gaat gebiedsontwikkelaar worden. Grondposities voor woningbouw zijn steeds meer in handen gekomen van projectontwikkelaars, terwijl gemeenten geen financiële risico’s met grondaankopen aandurfden. Daardoor is de slagkracht van overheden verminderd.
Daarom wil het Rijksvastgoedbedrijf dat haar vastgoed en grondposities gaan bijdragen aan het terugdringen van de woningnood door extra betaalbare huur- en koopwoningen te realiseren. Dat is overigens al eind 2021 afgesproken in het coalitieakkoord.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft sinds mei een directie Gebieds- en Vastgoedontwikkeling. Bovenaan het prioriteitenlijstje staan drie projecten in Flevoland. In tegenstelling tot commerciële vastgoedbedrijven, hoeft het Rijksvastgoedbedrijf in die regio geen grond te kopen. De gronden en gebouwen waar de vastgoedorganisatie eigenaar van is, zijn komen aanwaaien. Grofweg de helft van de grond die in beheer is van het Rijksvastgoedbedrijf is agrarische grond, die vooral werd gewonnen door de inpoldering van het IJsselmeer en de Wieringermeer. Veel van de grond wordt verpacht aan boeren. De andere helft is defensiegrond, bijvoorbeeld oefenterreinen en kazernes. Ook verkochte locaties als het Hembrugterrein in Zaandam en het Marineterrein in Amsterdam, waar nu gebiedsontwikkeling plaatsvindt, waren defensielocaties.
De afgelopen jaren heeft het Rijk veel vastgoed verkocht maar die aanpak past niet meer bij het huidige Rijksvastgoedbedrijf. Nu gaat het bedrijf proberen regie in de uitvoering van bouwplannen te houden door te sturen op een programma dat uiteindelijk ook echt bijdraagt aan de doelen die het kabinet heeft gesteld.
Helemaal vanaf nul begint het Rijksvastgoedbedrijf niet. Inmiddels zitten er in Flevoland drie grote projecten, maatje Vinex, in de pijplijn. Lelystad ZuiderC, Almere Pampus en Almere Oosterwold fase 2. Bij Almere Pampus mikt het Rijk op tienduizenden nieuwe woningen. Bij Oosterwold op vijftienduizend. Ten zuiden van Lelystad is ruimte voor vijftienduizend woningen.
Maar voordat Pampus en Oosterwold fase 2 van start kunnen, moet er nog heel wat gebeuren. Zo wil Almere dat Pampus er alleen komt als er een IJmeerlijn wordt aangelegd. Deze oeververbinding tussen Amsterdam en Almere moet grotendeels bekostigd worden door het Rijk.
Met de Flevoprojecten wil het Rijk goede sier maken en gaat weer grootschalig bouwen zoals ze dat vroeger deden in de Vinex-tijd. Toch is er ook een verschil met de Vinex-tijd (1995-2005). Waar vroeger fors geïnvesteerd werd in grote nieuwbouwwijken, zit nu de hand op de knip. De Flevoprojecten moeten een sluitende businesscase hebben. Ze moeten individueel langs een investeringscommissie en kunnen na goedkeuring een beroep doen op een speciale “begrotingsfaciliteit” van het ministerie van Financiën. Het Rijksvastgoedbedrijf wordt daarmee het projectontwikkelingsbedrijf van het Rijk.